‘Recovery of persons labeled as not criminally responsible: a qualitative study grounded in lived experieces’.
Deze studie brengt in kaart hoe ‘herstel’ bij geïnterneerde personen wordt geconceptualiseerd. Daarnaast inventariseerde dit onderzoek wat de noden en hulpbronnen zijn voor deze groep in relatie tot herstel. Hiervoor werd een kwalitatief onderzoeksopzet uitgewerkt. Omdat de herstelfilosofie sterk inzet op de stem en de ervaringen van de cliënten zélf, baseerde deze studie zich op doorleefde ervaringen en koos de onderzoeker voor het afnemen van diepte-interviews (n=94). Deze gesprekken werden gevoerd binnen diverse verblijfs- en behandelcontexten: personen in detentie, in forensisch of reguliere behandeltrajecten (zowel residentieel als ambulant), en personen ondersteund vanuit het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), werden geïncludeerd.
Uit de narratieven blijkt dat geïnterneerde personen niet enkel traditionele hersteldimensies (klinisch – sociaal – persoonlijk) en –hulpbronnen beschrijven, ze duiden eveneens op ambigue herstelervaringen gerelateerd aan het juridische traject. Dit laatste wordt gedefinieerd als ‘forensisch herstel’. Dit is een aspect van het herstelproces, wat duidt op specifieke forensische elementen en dynamieken. Bijkomend worden ‘verbondenheid’ en praktische aspecten aangeduid als overkoepelende facilitatoren. In de dissertatie wordt (forensisch) herstel besproken en gepositioneerd binnen het controlediscours eigen aan de justitiële context en wordt dieper ingegaan op andere spanningsvelden waarbinnen dit onderzoek wordt gevoerd. Ondanks deze spanningen, besluit de studie dat de onverenigbaarheid van het herstelparadigma en de forensisch-correctionele context kan worden weerlegd.